Cambodja 3
22 feb 2011
Siem Reap - Weg uit de grote stad om weer over de kleine weggetjes te gaan. Soms is de weg niet meer dan een enkel spoor door de jungle, avontuurlijk, maar bovenal erg leuk en vol lachende gezichten (als ik weer eens een verdwaalde motorrijder tegenkom).
Nadat ik mijn visum voor Thailand heb gekregen, kan ik eindelijk weer op weg. Phnom Penh is een leuke stad, maar ik verlang naar rust. Al het getoeter, "Sir, Tuk-Tuk?", "Sir, Moto?" maken me langzaam nerveus. Mijn fiets gaat van mijn kamer en volbepakt duik ik de woensdagochtend spits in. Fietsen in Phnom Penh is fun. Het is totale anarchie! Als je linksaf wilt, ga je eerst voor de afslag al op de strook voor het tegemoetkomende verkeer rijden, je neemt de binnenbocht, je rijdt verder tegen het verkeer in om dan langzaam weer aan de rechterkant te gaan fietsen.
Over de Japans-Cambodjaanse vriendschapsbrug ga ik verder over de highway 6. Ook hier een een gekkkenhuis. De weg is te smal voor alle weggebruikers. Vervelen doe je je hier niet. De weg voert eerst stroomopwaarts langs de Mekong om dan af te buigen naar het Westen. Ik blijf langs de Mekong fietsen. Nu is het weer rustig en heb ik veel tijd om om me heen te kijken. De hello's komen weer van alle kanten en het is weer zwaaien geblazen. Het is moeilijk om hier met een slecht humeur te fietsen.
Na de lunch krijg ik het geweldige idee om verder over een eiland te fietsen. Ik neem een veerboot en fiets over prachtige wegen, onverhard, stoffig, zanderig en 1 groot feest. Als ik moe word, kom ik tot de ontdekking dat ik niet op een eiland fiets maar gewoon over de andere oever. Ook goed. Met een brug kom ik aan in Kampong Cham. Het slapen lukt steeds beter. De Lariam begint zijn uitwerking te verliezen.
's Ochtends opstaan is door het goede slapen moeilijker. Dat is een andere bijwerking. Toch zo vroeg mogelijk op pad om de hitte voor te zijn. Ik bezoek een Ankhor tempel net buiten de stad. Het mooie is dat het altaar van de tempel nog steeds in gebruik ik. Ze hebben wel een moderne dak erboven gebouwd. Eigenlijk vind ik die combinatie juist wel weer mooier. Het leeft tenminste.
Op de 72 heb ik mijn 20.000 km moment (zie vorig verslag). Even verderop als ik uitgetelt door de hitte een coca-cola en een mango naar binnen werk, komen er drie spaanse fietsers uit Burgos langs. Heb nu een slaapplaats in Spanje erbij. Ze fietsen erg langzaam dus ik ga in mijn uppie verder. Mijn Spaans is ook nog niet zo goed dat ik enig gesprek met ze kan hebben.
Op 17 km voor Kampong Thom strijk ik neer bij een winkeltje. De hitte is even ondragelijk en ik moet even tot rust komen. Ik heb heerlijk wind mee, maar de keerzijde is dat je geen rijwind hebt. Ik warm alleen maar op.
Ik slaap weer enorm goed en ik ben de volgende dag weer uitgerust, maar wel enorm slaperig als ik weer op de fiets stap. Eerst bezoek ik de oude Chengla hoofdstad. Dit was het epicentrum van de voorloper van het Angkorrijk. Het ligt koel in de bossen en behalve de kinderen die me perse en khmer sjaal willen verkopen is er niemand. Jammer genoeg is veel vervallen of geroofd.
De weg naar Phnom Daik is een brede stoffige weg die ze stukje voor stukje aan het asfalteren zijn. Aan de rechterkant zie ik de borden met doodshoofden en "Danger, mines!" op bomen gespijkerd. Als ik moet plassen doe ik dat meteen vanaf de weg. Ik ben rood van het stof als ik in Phnom Diak aankom. In het Guesthouse word ik bij aankomst door een goed Engelssprekende Cambodjaanse uitgenodigd voor het huwelijksfeest van haar jongere broer. Ze vindt wel dat ik eerst me moet douchen en schone kleren moet aantrekken. Waarom?. vraag ik nog.
Om negen uur lig ik met een buik vol met bier en goed eten weer in bed. Veel lol gehad, maar er ook tussenuit geknepen omdat ik gewoon door mijn aanwezigheid (te)veel aandacht trok.
Met wat paracetamol duik ik de jungle in. Geen stof meer want er is geen ander verkeer op dit erg smalle weggetje. Er is wel genoeg zand om me hele stukken te laten lopen. Na 30 km ben ik in Ta Seng. Hier is een groot Angkor complex (Preah Kahn). Deze bezoek ik nadat ik mijn spullen bij een homestay heb achtergelaten. Op een verdwaalde Zweed na ben ik de enige tourist. Het complex is een slordige kilometer bij een kilometer en het is handig om een fiets bij je te hebben. Ook hier zijn de kunstdieven flink aan de gang geweest. Enorme friezen zijn gejat. Lijkt me een aardige klus die toch echt niet ongemerkt kan zijn gebeurd.
Met veel zoeken vind ik de olifantentempel die ten noorden van Ta Seng ligt. Er staan nog twee olifanten van de vier. Het is er heerlijk want je kijkt uit over een meer (een bassin gemaakt in de Angkortijd). De Zweed met zijn motodriver komen ook langs en we genieten van de rust totdat het onweer zo dichtbij is dat het begint te regenen. 's Avonds eet ik met de Zweed in zijn homestay. Die van mij heeft geen eten!?
Het heeft de hele avond en een deel van de nacht geregend. Als ik net wil vertrekken stort er ook een plens water uit de hemel. Ik begin nu aan een avontuurlijk deel van de oude Ankhor weg. De weg is soms maar enkel spoor en voert door diepe plassen en iets minder diepe modderpoelen. Dit wordt afgewisseld met stroken onberijdbaar zand. Om me heen hoor ik veel vogels. Soms ga ik door echte stukken oerwoud. Er wordt hier ook veel (illegaal?) gekapt. Er hangt continu een brandgeur. De kleinere bomen of de verkeerde soort worden ter plekke verbrand.
Ik kijk net om me heen als ik over een slang rij. Zie het nog net in mijn ooghoek. Ik rij terug. De slang zit in aanvalshouding op me te wachten. Ik denk dat het een gifslang is gezien zijn platte, driehoekige kop. Slang is ongedeerd en ik ook, dus ik fiets door. Iets beter oplettend, dat wel.
Als ik over de eerste Angkor brug ga, weet ik dat ik op de goede weg zit. De weg wordt ook steeds beter. Vlak voor Beng Mealea kom ik de eerste tempels tegen. Even later loop ik rond dooreen groot tempelcomplex met enorme verhoogde oprijlanen gedecoreerd met veel koppige slangen (Nanga's). De tempels zelf is imposant. De natuur is hier flink aan de gang gegaan. Bomen overwoekeren met hun wortels hele delen. Ik kom ook de eerste busladingen met touristen tegen. Even wennen na de eenzaamheid van de afgelopen dagen.
's Avonds bezoek ik met de eigenaar van een restaurant een klein weeshuisje. De inkomsten van het restaurant gaan voor 50% naar dit weeshuis. De kinderen krijgen onderwijs en ze verbouwen zelf hun groenten. Als ze volwassen zijn, krijgen een stuk land om te wonen en om te boeren.
In de ochtend ga ik nog even langs de oude tempel om te genieten van de rust. Na het ontbijt ga ik via een omweg naar Siem Raep. Ik mag geen tempels meer bezoeken want ik heb geen ticket. Een ticket kun je alleen in Siem Reap krijgen dus ik moet eerst daarheen. Een erg flexibel systeem is het niet. Toch nog twee tempels zonder bewaking weten te "scoren".
Nu ben ik een leuk guesthouse met een binnentuin. Goed om even bij te komen van de enerverende fietsdagen. Vandaag een goedkoop zadel gekocht om tot in Bangkok te komen. Mijn Brookszadel is een pijnlijk ding geworden. Morgen ga ik lekker de tempels bezoeken.
Ik weet trouwens, als reactie op de reacties, niet hoeveel lekke banden ik heb gehad. Lek is lek, ook als ik het tel en ik ben daar te slordig in. Het zijn er in ieder geval teveel. Een stuk of tien schat ik.